Informatie over afasie, dysfasie en taalstoornis

Afasie

Wanneer je met afasie te maken hebt, heb je een taalgebrek.
Het woord ‘afasie’ komt uit het Grieks woord aphanai en betekend letterlijk ‘niet spreken’.
‘A’ betekend niet en ‘phanai’ betekend spreken.

Wanneer je communiceert met iemand doe je dit meestal door te praten. Je zoekt de juiste woorden om begrijpbare zinnen van te maken. Dit gaat bijna automatisch.
Wanneer er sprake is van afasie gaat communiceren opeens heel moeilijk. De oorzaak van Afasie is een hersenletsel. Een of meerdere onderdelen van het taalgebruik functioneren dan niet meer goed. De taal kan door iemand met afasie dan niet meer goed gebruikt worden.

Wanneer je op vakantie bent in een vreemd land kun je jezelf ook moeilijk begrijpelijk maken (mits je de taal van het land goed beheerst). Vooral als je in dat land door onvoorziene omstandigheden een dokter moet bezoeken. Wanneer de arts de Engelse taal niet machtig is wordt communicatie opeens echt lastig. Deze communicatieproblemen zijn te vergelijken met de taalproblemen die mensen met afasie ondervinden.

Elk mens is uniek, en zo ook de taalstoornis afasie.
De ernst van het hersenletsel bepaalt onder andere de omvang van afasie.
Zo zijn er mensen met afasie die goed kunnen spreken, maat hetgeen ze zeggen is moeilijk te begrijpen of zelfs helemaal niet te begrijpen. Andere mensen met afasie hebben moeite met de zinsopbouw, het vinden van de juiste woorden.

De meeste bekende vormen van afasie:

Expressieve afasie (Afasie van Broca)
Bij deze vorm van afasie begrijpt de persoon alles wat hij ziet en wat je tegen ‘m zegt maar hij kan zich zelf niet uiten door te praten of met gebaren. De persoon herhaalt vaak dezelfde zinnen en/of woorden. Hierdoor worden ze expresief, ze zijn teleurgesteld, huilerig of opgewonden omdat ze alles horen wat ze zelf zeggen, dus ook hun eigen fouten. Het resultaat is dat ze daardoor nog minder gaan praten.

Amnestische afasie
Bij amnestische afasie heeft de persoon geen tot weinig versprekingen in de zinnen. De uitspraak en de opbouw van de zinnen gaan ook probleemloos. Wel heeft de persoon moeite met het zoeken van bepaalde worden en namen. Zo kan het gebeuren dat de persoon op een gegeven moment niet meer verder kan spreken als hij vast loopt op een woord of naam dat hem/haar niet direct te binnen schiet. Vaak verlopen deze gesprekken dan ook langzaam. Bij boosheid of wanneer een andere sterke emotie aanwezig is gaat het merkbaar slechter.

Conductie afasie
Bij conductieafasie (ook wel geleidinsafasie geneoemd) is een stooring wanneer de afaticus iets moet nazeggen. Hij of zij kan zich goed uitrukken en begrijpt wat er tegen hem of haar gezegd wordt. Maar wanneer er gevraagd wordt om een voorgezegde zin te herhalen is hij of zij daar niet toe in staat. Ook is hardop lezen en schrijven moeilijk voor een persoon met conductieafasie.Tevens kan de afaticus lichte moeite hebben met het vinden van woorden.

Receptieve of sensorische afasie (Afasie van Wernicke)
Als gevolg van een beschadiging van een gebied in de linkerhersenhelft van waar de prikkels vanuit de oren binnenkomen op de cortex, is het begrip / begrijpen van hetgeen gezegd
wordt sterk verstoort. De spraak is wel vloeiend maar er is weinig betekenis in de zinnen. Dit verschilt per afaticus.

Hoe ontstaat afasie?

Afasie komt voort door een hersenletsel. Dit kan meerdere oorzaken hebben:

  • Een bloedvataandoening is vaak de grootste oorzaak. Andere medische termen zijn beroerte, herseninfarct, hersenbloeding of hersenattaque.
  • Een hersentrauma (verwonding van de hersenen)
  • Een hersentumor (gezwel in de hersenen)

We kunnen de hersenen opdelen in centra met verschillende zones (gebieden). Zo is er bijvoorbeeld een zone die de taak van het gezichtsvermogen, een zone voor het gehoor, etc. Ook is er een zone die het taalvermogen op zich neemt.

Als we spreken over een bloedvataandoening wordt de bloedsomloop in de hersenen verstoord. Wanneer er op een plaats in de hersenen te weinig bloed komt, ontstaat hier een gebrek aan zuurstof. Als gevolg hiervan sterven hersencellen op deze plaats af. Hierdoor treed er een functiestoornis op.

Wanneer in het gebied die de functie van taalgebruik voor zicht neemt, hersenletsel ontstaat door gebrek aan zuurstof spreken we van afasie. Wat de gevolgen van dit letsel zijn hangt af van de omvang van de getroffen plaats in het brein. Het gebied die het taalgebruik bestuurd ligt bij de meeste mensen in het linker gedeelte van het brein.

Hoe een beroerte te herkennen?

Het kan voorkomen dat zich een kleine aanval voordoet.
Dit merk je doordat een been of arm (of beide) opeens krachteloos wordt. Dit doet zich dan voor aan één kant van het lichaam. Een andere kenmerk zou kunnen zijn dat iemand opeens niet meer uit zijn woorden kan komen.

Zo’n uitvalsverschijnsel wordt ook wel eens als een TIA: een Transient (= voorbijgaand) schaemic (= geen bloedtoevoer) Attack (= aanval) genoemd.

Hier spreken we voor een aanval door een belemmering in de bloedtoevoer. Omdat het vanzelf weer overgaat lijkt dit niet zo ernstig. Neem voor de zekerheid toch eens contact op met de huisarts. Een TIA zou wel eens een voorbode van een beroerte kunnen zijn.

Tips voor het omgaan met mensen met afasie

Houdt de volgende tips aan als je met een afaticus in contact komt

  • Behandel de persoon met afasie altijd met respect
  • Ga rustig zitten, houd oogcontact en neem tijd voor het gesprek
  • Houd pen en papier bij de hand tijdens het gesprek
  • Spreek zelf normaal maar langzaam en goed verstaanbaar. Probeer korte zinnen aan te houden. Zo blijft het voor de afaticus makkelijk begrijpbaar.
  • Als je vragen stelt: zorg altijd dat de afaticus deze met ‘ja’ ‘nee’ kunnen beantwoorden.
  • Neem onderwerpen zie voor de afaticus vertrouwd zijn (probeer persoonlijke onderwerpen te vermijden).

 

Bijkomende problemen van een afaticus

Bij iemand met afasie is door een hersenletsel een gebied van de hersenen beschadigd. Door een beschadiging in het taalgebied van de hersenen is het taalgebruik verstoort geraakt. Maar meestal beperkt het hersenletsel zich niet alleen tot het taalgebied. Ook in andere gebieden kunnen hersencellen verloren zijn gegaan.

Uitval gezichtsveld (half zien)
Door de hersenletsel kan bij een oog het gezichtsveld uitvallen. In de medische wereld heet dit hemianopsie (hemi= helft, a= niet, opsie= zien). De persoon ziet dan vaak de functionele kant van het lichaam, niet de verlamde kant van het lichaam.

Herkenningsproblemen
Ondanks dat de zintuigen nog goed functioneren kan het gebeuren dat de persoon in kwestie een persoon of voorwerp niet herkent. Dit wordt ook wel agnose genoemd (a= niet, gnosie= kennen). Ook letters worden niet meer herkend en worden gezien als een vreemd geschrift.

Verlamming
Aan een kant van het lichaam zijn de spieren van het lichaam aangetast waardoor de spieren niet meer samenwerken. Hier spreken we van een halfzijdige verlamming (hemiplegie).

Rekenproblemen, onthouden en (na)denken
Omdat we vaak hardop tellen en hierbij taal gebruiken is dit voor een afaticus ook een probleem. Ook onthouden en nadenken, gedachten ordenen, zaken op een rijtje zetten zijn allemaal problemen waar een afaticus mee te maken kan hebben. Dit heeft ook te maken dat het concentratievermogen minder kan zijn.

Emoties
Iemand die een beroerte heeft gehad zal anders reageren op dingen die zich voordoen dan iemand die geen beroerte heeft gehad. Ook kan het zijn dat emoties zoals huilen en lachen vaker voorkomen, en het stoppen ervan meer moeite kost dan voor de beroerte.

Slikken, eten en drinken.
Door overgevoeligheid of juist ongevoeligheid kan de slik en kauwspieren verloopt eten erg ongemakkelijk. Een logopedist kan helpen bij slikproblemen.
Ook kan het zijn dat er speeksel uit de mondhoek loopt, dit heeft alles te maken dat een deel van het lichaam gevoelloos is,